header banner
Default

900 jaar lang duurde het grootste christelijke heiligdom


Hagia Sophia: Het grootste christelijke heiligdom

De keizer van Constantinopel wilde een kerk die bezoekers steil achterover deed slaan. Dat was de Hagia Sophia. De kerk werd in slechts zes jaar gebouwd en is nog steeds een van de indrukwekkendste bouwwerken ter wereld. Hij overleefde aardbevingen, plunderingen door christelijke kruisvaarders en de verovering door de Ottomanen.

De Hagia Sophia halverwege de 19e eeuw.

De Hagia Sophia zoals hij er halverwege de 19e eeuw uitzag, toen de Zwitserse architect Gaspard Fossati in de arm was genomen voor een restauratie.

© Granger/Shutterstock/Ritzau Scanpix

De Hagia Sophia werd gebouwd van 532 tot 537 in opdracht van de Oost-Romeinse keizer Justinianus. Meer dan 900 jaar lang vormde de fraaie kerk in de hoofdstad Constantinopel een symbool van de keizer en de macht van het rijk. Toen de Ottomanen de stad in 1453 veroverden, werden de christelijke symbolen bedekt en werd het gebouw een moskee. Er zijn echter nog sporen te vinden van de Byzantijnse tijd.

Hier lees je over de geschiedenis van het machtige bouwwerk, waarvan de functie veranderde met de ontwikkeling van Constantinopel en later Istanbul.

‘Ik zal een kerk bouwen die sinds Adam zijn gelijke niet kent, en ook in de toekomst niet zal worden overtroffen.’

Deze woorden sprak Justinianus I, keizer van het Oost-Romeinse of Byzantijnse Rijk. In 532 had hij wel wat plek om te bouwen, want een maand eerder waren delen van zijn hoofdstad Constantinopel afgebrand tijdens een gewelddadige opstand. Ook de kerk van de keizer, de Hagia Sophia, was ten prooi gevallen aan de vlammen.

Om zijn macht te tonen moest Justinianus meteen beginnen aan de bouw van een nieuw prachtgebouw. Hiermee kon zijn hoofdstad bewijzen een waardige opvolger van Rome te zijn als belangrijkste stad ter wereld.

Justinianus nam de twee beroemdste architecten van die tijd in de arm: Anthemius van Tralles en Isidorus van Milete. Verder maakte hij gebruik van alles wat zijn rijk te bieden had. De beste en zeldzaamste materialen werden naar Constantinopel gehaald, zoals granieten zuilen uit Egyptische tempels en goud en ebbenhouten iconen uit Griekenland en het Midden-Oosten.

Anthemius en Isidorus hadden 100 bouwmeesters en 10.000 arbeiders tot hun beschikking en kregen te horen dat ze alleen op de tijd hoefden te bezuinigen. De Hagia Sophia, wat ‘kerk van de goddelijke wijsheid’ betekent, moest zo snel mogelijk herrijzen. De arbeiders werden daarom in twee ploegen verdeeld, die om het snelst hun eigen helft moesten bouwen. De snelste ploeg kreeg bonussen en eeuwige roem.

Hoewel Justinianus het jaar daarop een campagne lanceerde om de verloren Romeinse provincies in Noordwest-Afrika en Italië te heroveren, hield hij persoonlijk toezicht op de bouw van de nieuwe kerk.

Tot genoegen van de keizer vorderde het werk ongelooflijk snel. Anthemius en Isidorus waren niet alleen bekwame architecten, maar ook goede leiders, die de arbeidersschare efficiënt organiseerden en erop toezagen dat er altijd voldoende bouwmaterialen waren. Binnen een paar jaar waren de muren voltooid. Toen begon de echte uitdaging: de bouw van de koepel.

Architecten worstelden met de koepel

De koepel moest een diameter van 32 meter hebben. In de 5e eeuw was alleen de koepel van het Pantheon in Rome groter. Die was in de 2e eeuw op een cilindervormig gebouw geplaatst, maar in Constantinopel was de uitdaging – naast het formaat – dat er voor het eerst een koepel op een rechthoekige ruimte werd gezet.

De architecten vonden een oplossing: de vier kolommen waarop de koepel rustte, werden verbonden door bogen. Deze constructiemethode zorgde voor een harmonieuze overgang tussen de zuilen en de koepel en verplaatste bovendien de druk van de stenen naar de zuilen.

‘Dankzij zijn lichtheid lijkt het niet alsof het gebouw op een stevige fundering rust, maar alsof het met een gouden ketting aan de hemel vastzit.’ Geschiedschrijver Procopius in de 6e eeuw

Het meest indrukwekkende aan de koepel van de Hagia Sophia was het licht dat aan de onderkant naar binnen stroomde. Anthemius en Isidorus plaatsten 40 ramen in een cirkel aan de onderkant van de koepel. Door het licht leek het bijna of de koepel boven het metselwerk zweefde.

Al die ramen waren mogelijk doordat de architecten de binnenkant van de koepel opbouwden met ribben, zoals bij een paraplu. Zo werd het gewicht van de koepel langs de ribben naar de stenen tussen de ramen geleid in plaats van de ruiten te verbrijzelen.

Bezoekers sloegen steil achterover van bewondering.

‘Dankzij zijn lichtheid lijkt het niet alsof het gebouw op een stevige fundering rust, maar alsof het met een gouden ketting aan de hemel vastzit. De kerk is uniek, vol licht en zonneschijn. Je zou bijna zweren dat deze plek niet verlicht wordt door de zon, maar dat de stralen uit de kerk zelf komen,’ schreef de historicus Procopius in de 6e eeuw.

Zijn ervaring van het licht werd nog eens versterkt door de gouden mozaïeken binnen in de koepel.

De lithografie van de Hagia Sophia van architect Gaspard Fossati.

De bouw van de Hagia Sophia was een sterk staaltje bouwkunst dat nog steeds indrukwekkend is.

© Granger/Shutterstock/Ritzau Scanpix

Het meest indrukwekkende element van Hagia Sophia is de koepel, die rust op een rij glazen ramen. In de kerk slaagden de architecten er voor het eerst in om een ronde koepel boven een rechthoekige ruimte te bouwen.

Als een paraplu

De koepel heeft een diameter van 32 meter en is gebouwd met ribben als bij een paraplu. Die verdelen de druk op de stenen tussen de 40 ramen die een cirkel onder de koepel vormen.

Heel veel zuilen

Naast vier stevige hoekzuilen bestaat de Hagia Sophia uit zuilengalerijen met meerdere verdiepingen. De zuilen laten de kerkruimte groter lijken en zijn gemaakt van kostbaar, gekleurd marmer.

Rechthoekige ruimte

De druk van de koepel wordt via vier gewelven doorgeleid naar de zuilen. Zo wisten de architecten van de Hagia Sophia de koepel op de rechthoekige ruimte te laten rusten.

Haastige spoed is zelden goed

De prestigieuze kerk van Justinianus werd in rap tempo uit de grond gestampt, maar daardoor gingen de arbeiders minder zorgvuldig te werk. Zo smeerden ze dikke lagen mortel tussen de stenen. In grote delen van het metselwerk werd zelfs meer mortel gebruikt dan steen. Bovendien was de mortel vaak nog niet droog genoeg voor de volgende laag stenen werd aangebracht. Dit leidde tot instabiele muren die naar buiten bogen. Er moesten torens aan de buitenkant komen om de muren op hun plek te houden.

Ondanks de omvang en het vernieuwende ontwerp was de Hagia Sophia na slechts vijf jaar en tien maanden klaar. Dit illustreert hoe machtig Justinianus was en waartoe het Byzantijnse Rijk in zijn hoogtijdagen in staat was.

De haastig gebouwde muren maakten de kerk en vooral de koepel echter kwetsbaar voor aardbevingen. Al 16 jaar na de inwijding stortten delen van de koepel in toen een bescheiden aardbeving Constantinopel trof.

De koepel werd snel gerepareerd, maar werd vier én zes jaar later weer deels verwoest door aardbevingen. Nu moest de hele koepel worden herbouwd. Een neef van Isidorus kreeg de opdracht. Hij bouwde een koepel die 2,65 meter hoger was dan de eerste om het bouwwerk stabieler te maken. Hij voegde ook meer steunberen toe langs de muren om de druk op de koepel te verlichten.

Ondanks de verbeteringen raakte de Hagia Sophia opnieuw zwaar beschadigd bij aardbevingen in 869 en 986. Beide keren stortten delen van de westkant van de kerk in, en bij de laatste van de twee aardbevingen begaven ook delen van de koepel het. Deze keer duurde het meer dan acht jaar om de schade te herstellen – bijna drie jaar langer dan het had gekost om de kerk te bouwen.

  • Gebouwd: 532-537
  • Bouwmaterialen: Baksteen, graniet en marmer
  • Hoogte: 55 meter
  • Diameter koepel: 32 meter
  • Hoogte minaret: 60 meter

Versieringen maakten diepe indruk

Hoewel aardbevingen soms schade aanrichtten, was de Hagia Sophia in de middeleeuwen het bewijs van de kracht van het Byzantijnse Rijk. De kerk was vanaf de inwijding bijna 1000 jaar lang het grootste heiligdom van het christendom qua oppervlakte. Ze werd ook beschreven als de mooiste in de christelijke wereld. Het interieur had een overweldigend effect op bezoekers.

De historicus Procopius schreef dat hij pijn in zijn nek kreeg. En de bouwer van de Hagia Sophia, keizer Justinianus, viel bij de inwijding wenend op zijn knieën van ontzag voor zijn eigen werk: ‘Salomo, ik heb u overtroffen,’ riep hij uit, met een verwijzing naar de legendarische joodse tempel in Jeruzalem.

Mozaïek van de Byzantijnse keizer Justinianus.

‘Salomo, ik heb u overtroffen,’ zou keizer Justinianus hebben geroepen toen hij de voltooide kerk zag.

© Petar Milošević/Wikimedia Commons

Het interieur was versierd met mozaïeken en fresco’s van Jezus, Maria, de apostelen en heiligen. Verder was bijna elk oppervlak gedecoreerd met reliëfpatronen, waarin vaak het monogram van Justinianus was verwerkt. De grote zuilen kwamen uit Egypte en het Midden-Oosten, en de kleinere werden gemaakt van verschillende soorten zeldzaam en gekleurd marmer.

Daarnaast vulden Justinianus en andere keizers de kerk met kunstschatten uit het hele rijk: ‘Het is onmogelijk om precies te beschrijven hoeveel goud, zilver en edelstenen keizer Justinianus geschonken heeft. Alleen al het hoogkoor bevat veertigduizend pond zilver,’ schatte Procopius.

De Hagia Sophia was niet alleen een plaats voor gebed, de kerk werd ook een centrum van geleerdheid en kerkelijk bestuur. Op het hoogtepunt werkten er 600 mensen voor de kerk, onder wie 80 priesters, 260 ambtenaren, 160 schrijvers, 25 monniken en 75 bewakers.

De Hagia Sophia is al 1500 jaar een trekpleister. Bezoekers kunnen vandaag de dag een bijzondere mix van christelijke mozaïekkunst, islamitische kalligrafie en zelfs sporen van Vikingen bewonderen.

Jezus in de Hagia Sophia.

© UniversalImagesGroup/Getty Images

Jezusbeeld heeft het overleefd

VIDEO: Christen en moslim: dezelfde God?
ChristenDOM?

De kerkmozaïeken waren 1000 jaar te zien voordat de Ottomanen ze bedekten. Jezus mocht blijven staan, maar sommige mozaïeken werden veranderd omdat nieuwe keizers ook wilden worden afgebeeld.

Mozaïek in de Hagia Sophia: keizer Justinianus, Maria en Jezus.

© Shutterstock

Keizer zelf is van de partij

VIDEO: 'Het geloof is de grootste onzin die er is' // Robbies verhaal
Alpha Youth NL

Keizer Justinianus deed er alles aan om zijn stempel te drukken op de decoratie van de kerk. In een groot mozaïek draagt hij de kerk op aan het kindeke Jezus en de maagd Maria.

Islamitische kunst in de Hagia Sophia.

© Josep Renalias/Wikimedia Commons

Zwevende teksten

VIDEO: Mohammed en het Christendom
ChristenDOM?

De moslims bedekten de christelijke motieven en decoreerden de moskee met teksten. De zwevende medaillons zijn van halverwege de 19e eeuw. Het marmer in de zuilen erachter is uit o.a. Egypte gehaald.

Runen van een Viking in de Hagia Sophia.

© Torsten Weper/HISTORIA

Graffiti uit Scandinavië

VIDEO: Het mysterie van Nicea
ChristenDOM?

Een onofficiële decoratie in de Hagia Sophia is een runeninscriptie van de Viking Halfdan, die mogelijk als lijfwacht voor de keizer in Constantinopel werkte. Zijn graffiti is zo’n 1000 jaar oud.

Kruisvaarders veroveren Constantinopel

In 1054 werd de kerk het centrum van de orthodoxe versie van het christendom, omdat de religieuze leider van Constantinopel het gezag van de paus niet wilde erkennen. De christelijke kerk viel zo uit elkaar in een katholieke en een orthodoxe tak, en de stad en het rijk raakten in verval.

Eeuwenlang was het Byzantijnse Rijk de grootmacht van het Midden-Oosten geweest, maar oorlogen tegen Turken en Bulgaren verzwakten het rijk. Eind 11e eeuw verloor het rijk de meeste van zijn bezittingen: alleen Griekenland en het oosten van Turkije bleven over.

In 1202 deed prins Alexius Angelus, de zoon van een afgezette keizer, een riskante poging om aan de macht te komen. Hij bood aan om de leden van de Vierde Kruistocht een groot bedrag te betalen, de paus te erkennen en zich met zijn leger bij de kruistocht aan te sluiten als de kruisvaarders hem op de troon zouden zetten. De kruistocht bereikte Constantinopel in 1203, de zittende keizer vluchtte en prins Alexius Angelus besteeg de troon.

Hij ontdekte echter al snel dat de schatkist leeg was en stelde de betaling aan de kruisvaarders een jaar uit. Het verblijf van de buitenlandse strijders in de stad maakte Alexius Angelus erg impopulair, en in de lente van 1204 werd hij vermoord door een hoveling, die zelf op de troon ging zitten.

De nieuwe heerser weigerde de kruisvaarders te betalen, waarop die de Byzantijnen ervan beschuldigden de rechtmatige keizer te hebben gedood en ‘erger dan de joden’ te zijn.

De kruisvaarders kwamen op het idee dat ze een betere kans maakten om terug te keren met een buit op zak door het zwakke Constantinopel te plunderen dan via het Midden-Oosten naar Jeruzalem te trekken en de zwaar versterkte stad te belegeren.

Hoewel de paus het had verboden om een christelijke stad aan te vallen, hielden de kruisvaarders drie dagen lang huis in Constantinopel. Er vielen duizenden doden en grote delen van de stad werden beschadigd. De kruisvaarders verwoestten cultuurschatten en stalen grote rijkdommen.

Ook de Hagia Sophia werd niet gespaard. Het gebouw zelf bleef staan: het was immers toch een christelijke kerk. De relikwieën en heilige kunst werden echter meegenomen naar West-Europa en aan kerken en kloosters gegeven. Een Byzantijnse kroniekschrijver sprak van ‘de meest grondige plundering sinds de schepping van de wereld’.

Byzantijnse Rijk brokkelt af

De verovering van Constantinopel door de kruisvaarders was een slag die het Byzantijnse Rijk nooit te boven kwam. Het rijk viel uiteen in verschillende kleinere staten, en in de 15e eeuw bestond het nog maar uit drie steden in Turkije en Griekenland.

De val van het rijk was een kwestie van tijd. Toen sultan Mehmet II in 1453 de hoofdstad belegerde, was de ramp voor het orthodoxe christendom een feit. Na een beleg van 53 dagen gaf de stad zich over. Aan het hoofd van zijn leger trok de sultan op naar de Hagia Sophia en riep hij de grootste kerk van het christendom uit tot moskee.

In tegenstelling tot de kruisvaarders plunderden de moslims de Hagia Sophia niet – integendeel. De kerk was slecht onderhouden en vervallen, en de sultan liet een grote ploeg van ambachtslieden de nieuwe moskee restaureren.

Zelfs de christelijke mozaïeken en fresco’s werden in ere hersteld. Later, in de 16e eeuw, werden de mozaïeken echter bedekt met gips omdat de islam religieuze afbeeldingen verbiedt.

Het beleg van Constantinopel in 1453.

Constantinopel had de beste verdedigingsmuren van Europa. Toch wisten de Ottomanen de stad na een zware belegering te veroveren. Ze maakten er hun hoofdstad van.

© Polfoto

Op 2 april 1453 belegerde sultan Mehmet II Constantinopel met 80.000 man. Er waren 7000 verdedigers.

Om de massieve muren te vernietigen, liet de sultan een 9 meter lang kanon bouwen, dat kogels van 550 kilo afvuurde. Maar na elk schot moest het kanon worden gekoeld, zodat het maar drie keer per dag kon worden afgevuurd – en na zes weken bezweek het door de kracht van zijn eigen terugslag.

De Ottomanen drongen uiteindelijk de stad binnen via een vergeten, ontgrendelde poort, verborgen onder het puin. In korte tijd werden de verdedigers overrompeld, en op 29 mei 1453 viel de hoofdstad van het Byzantijnse Rijk in handen van de aanvallers.

Het pleisterwerk werd regelmatig verwijderd om de kunst erachter te onderhouden. Mehmet II bouwde ook een minaret, een islamitische gebedstoren, en een altaar aan de oostkant, naar Mekka gericht. In de 16e eeuw werden er nog drie minaretten toegevoegd. In 1850 werd de Hagia Sophia opnieuw volledig gerestaureerd en werden er vier grote medaillons met de namen van Mohammed en de eerste sultans in het midden van de ruimte gehangen.

De Hagia Sophia werd een belangrijk heiligdom voor moslims, maar toen Kemal Atatürk in 1923 aan de macht kwam in Turkije, wilde hij zijn land minder religieus maken. Atatürk riep een commissie in het leven om over de toekomst van het gebouw te beslissen.

Omdat de Hagia Sophia belangrijk was voor christenen en moslims, besloot de commissie dat het gebouw geen moskee meer mocht zijn, maar een museum moest worden, als symbool voor de ontmoeting tussen Oost en West. Na een nieuwe restauratie, waarbij de christelijke mozaïeken en fresco’s werden blootgelegd, opende de Hagia Sophia in 1935 als museum.

President Erdoğan tijdens het vrijdaggebed in de Hagia Sophia.

De Turkse president Recep Tayyip Erdoğan zat op de eerste rij tijdens het vrijdaggebed van 24 juli 2020. Zijn echtgenote bevond zich in het aparte vrouwengedeelte.

© Getty Images

De Turkse vader des vaderlands, Kemal Atatürk, wilde niet dat de Hagia Sophia als moskee diende in zijn seculiere republiek. Sinds 1935 was de Hagia Sophia daarom een museum.

Maar dat was van korte duur. Op 10 juli 2020 tekende de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan een decreet om weer een moskee van het gebouw te maken.

Twee weken later woonde hij het eerste vrijdaggebed in 86 jaar bij in de Hagia Sophia:

‘De Hagia Sophia breekt zijn ketenen. Dit was de grootste droom van onze jeugd,’ zei Erdoğan.

De moskee is elke dag van de week open voor bezoekers, maar sluit tijdens religieuze ceremonies.

Sources


Article information

Author: Ryan Martin

Last Updated: 1702781403

Views: 1151

Rating: 4 / 5 (51 voted)

Reviews: 84% of readers found this page helpful

Author information

Name: Ryan Martin

Birthday: 2010-09-13

Address: 442 Laura Ports, Port Natalieton, NY 20724

Phone: +4799888362075096

Job: Financial Analyst

Hobby: Origami, DIY Electronics, Playing Guitar, Golf, Graphic Design, Puzzle Solving, Backpacking

Introduction: My name is Ryan Martin, I am a risk-taking, multicolored, Adventurous, vibrant, rich, accomplished, apt person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.